Wekelijks delen bekenden met roodgele roots hun visie op Go Ahead Eagles en alles eromheen. Toon, Jan-Willem en Edwin trapten hun seizoen al af en is deze week aan Martijn Jongbloed om de cirkel rond te maken.
Arigatō uit Saga
De eerste keer dat ik ‘Arigatō gozaimasu’ zei, keek de Japanse tolk me met een glimlach aan alsof ik net gescoord had in de Adelaarshorst. Mijn uitspraak was redelijk, maar de intentie was goed. Respect tonen, dat is hier heilig.
We zijn voor de Voetbalacademie een week in Saga geweest. Midden in Japan, zeven uur tijdsverschil, dertig graden in de schaduw en een luchtvochtigheid waar je elke keer een sprintje van gaat zweten. Toch stonden daar 70 jongens van O13 en O14 te glimmen alsof het de finale van de Champions League was.
Discipline. Dat woord vat misschien wel alles samen. Kinderen die in stilte luisteren, buigen bij binnenkomst, geen gemopper, geen grote monden. Alleen een veld, een bal en een blik die zegt: ‘zeg het maar, coach.’
En wij dan. Met onze chaosvormen. Met drie ballen tegelijk in het veld. Met oefeningen waar de Japanse trainers vooraf hard om moesten lachen: onmogelijk, dachten ze. Totdat ze het zagen gebeuren. Totdat diezelfde kinderen na tien minuten vliegen over het veld, elkaar coachen, fouten maken, herstellen. Totdat ze ervaren dat voetbal ook leren is door vallen en opstaan.
Langs de lijn stond het zwart van de mensen. Ouders, trainers, pers, vertalers met megafoon. Het voelde meer als een interland dan als een training. Elke pass, elke actie werd gevolgd. Toen drie jongens met kramp van het veld strompelden, klonk er applaus. Geen verwijt, maar
waardering voor hun inzet. Respect in optima forma.
Tijdens de afsluitende partij viel één jongen op. Techniek, snelheid, durf. ‘Hoe kan het dat hij niet bij een profclub speelt?’ fluisterden we. Het antwoord bleef uit. Soms is talent zichtbaar voor iedereen, maar toch nog niet op de juiste plek beland. We gaven hem wat extra aandacht, een compliment, een aanwijzing. Zijn hele houding veranderde. De lokale coaches keken verbaasd: zo snel kan dus het effect zijn van één moment écht gezien worden.
Naast de trainingen zaten er ook talloze meetings in de week. Met de Sports Government, met trainers, met de president van Sagan Tosu. Steeds opnieuw merkten we hoe groot de waarde is van bescheidenheid. Eerst luisteren, dan pas vertellen. En als je vertelt, dan eerlijk en recht voor z’n raap. Juist dat werd gewaardeerd. Een clubje uit Deventer, dat zonder poeha zijn werkwijze deelt, maar wel durft te zeggen: ‘zo doen wij dat, misschien helpt het jullie ook.’
En eerlijk is eerlijk: we waren onder de indruk. Van de faciliteiten, van het niveau, van de cultuur. Van de stilte in een tatami-gang van een kasteel. Van de sushi die voorbij raasde op een lopende band. Van de kinderen die buigen voor en na de training. Maar bovenal: van de
honger om te leren.
Of er een samenwerking komt? Dat weten we nog niet. Eerst gaan we in Deventer met elkaar om de tafel. Past dit bij onze visie, bij onze stappen als academie? Eén ding is zeker: deze week liet zien hoe universeel voetbal is. Of je nu in Deventer traint of in Saga; het draait om
kinderen die dromen, coaches die begeleiden en een bal die alles verbindt.
Ik moet vaak terugdenken aan dat eerste trainingsmoment. Zeventig kinderen in een rij. Stil. Wachtend. Klaar. Eén fluitsignaal en de stilte werd beweging. Alsof ze wilden zeggen: ‘Vertel ons maar hoe jullie het doen in Nederland, dan laten wij zien hoe snel we het kunnen
leren.’
En toen dacht ik: zouden wij in Deventer, als wij een fluitsignaal horen, óók zó stil zijn, zó gefocust, zó klaar voor wat komen gaat?
Arigatō.