Wekelijks delen vier bekende Deventenaren, met rood gele roots, hun visie op Go Ahead Eagles en meer. Robert Heukels, Gerard Somer, Erdal Ascipinar en Roy Beumer wisselen elkaar wekelijks af met een eigen column over hun cluppie. Ditmaal is het de beurt aan Robert Heukels.

Die twee lange uit Dalfsen

Vroeger, toen ik de leeftijd van mijn zoontje had, fietste ik eens in de zoveel tijd naar de training van Go Ahead. Henk Wullems en Nico van Zoghel namen een geweldig team onder handen, zo’n team waarin alles klopte. Routine genoeg met Jan Jongbloed, John Oude Wesselink en Wim Woudsma, jeugdige overmoed met types als Michel Boerebach en Peter Brouwer, een heerlijke Engelse spits in de persoon van Mike Small en Henk ten Cate zat in de bloei van zijn leven en snelde alles en iedereen voorbij. Ook was er die lange, de beste van allemaal, met zijn wilde krullen en zijn snorretje en dat behoorlijk oostelijke accent. René Eijkelkamp. Broekje altijd te hoog opgehesen, de witte stokken die benen waren, leken dan nog langer…

Ik had hem nog zien debuteren, hij struikelde nog eens met verve over de middenlijn en hij scoorde de ene week een onnavolgbare acht en de week erop een overtuigende drie. Toch wist het je het meteen: met ‘Eijkel’ (later werd het respectvoller ‘Eijk’) hadden we een heel bijzondere jongen in ons midden. Een en al Dalfsen, de lange benen zaten soms fiks in de knoop, maar Eijkelkamp was in alles zo talentvol dat het een kwestie van tijd was en dan zou hij uitvliegen.

Zo geschiedde. Via FC Groningen werd het KV Mechelen, Club Brugge, PSV, Oranje, Schalke 04. Toen ik volwassen werd, speelde René nog altijd en bezocht ik hem regelmatig. Ik was er als voetbalreporter bij toen hij in Nou Camp het Barcelona van Johan Cruijff domineerde, die avond was PSV met Ronaldo, Luc Nilis, Wim Jonk, Phillip Cocu en zeker ook Eijkelkamp geweldig. Later kwamen we elkaar weer tegen bij Oranje, in Gelsenkirchen, waar niet, met collega Remco Regterschot maakte ik ooit nog een hilarisch interview met hem, zittend bij het station van Dalfsen. Iedere keer als er een trein naderde, keek Eijkelkamp op zijn horloge en dan knikte hij instemmend: “Mooi op tiet.”

Helemaal onvergetelijk was een avond in Nyon. Eijk had inmiddels de schoenen aan de wilgen gehangen, het EK 2000 kwam eraan en Oranje zat in Zwitserland op trainingskamp. Bij het programma Villa BvD van Frits Barend en Henk van Dorp duidde Eijkelkamp alles rondom het Nederlands elftal, met zijn nuchtere kijk en scherpe blik was hij een verademing als analist. Zelf volgde ik Oranje voor het blad Sportweek en ’s avonds zaten René, zijn broer Harold, nog wat collega’s en ik in een restaurant buikpijn van het lachen te krijgen. René hield maar niet op ‘Schande voor de familie!’ te roepen als Harold weer wat poneerde. Harold had overigens ook nog een blauwe maandag voor Go Ahead gespeeld, hij haalde het eerste net niet.

Weer heel veel later zaten René en ik samen in de trainerskamer van Go Ahead, hij met Bert van Marwijk als klankbord voor Dennis Demmers, ik inmiddels als teammanager. We verzonnen van alles om degradatie te ontlopen, maar ook nu had Eijkelkamp de humor aan zijn kont hangen. Wat hem altijd bijzonder maakte was dat hij zo goed kon kijken naar de mensen achter de voetballers en wat hem voor mij een gouden vent maakt, is hoe hij omging met zijn vriend Michel Boerebach. Trouw, eerlijk, zuiver.

Enfin, dit alles schoot door mijn hoofd toen ik las dat die nieuwe lange uit Dalfsen, Maarten Pouwels, er twee had gemaakt voor het Jong Go Ahead van succescoach Kick Maatman. Vlak ervoor had De Stentor een heel stuk gepubliceerd over onze spitsen die nauwelijks scoren, niet zo gek want dat doen ze hun hele carrière al niet, maar ik dacht wel: we hebben Pouwels toch nog? Hoe hij in het begin van het vorige seizoen opdook met zijn doelpuntjes, dat was toch buitengewoon hoopvol, we dachten toch: l’histoire se repete. De nieuwe Eijkelkamp!

Moet je altijd mee oppassen, het is een andere tijd, in Eijkelkamp zat niet alleen heel veel talent, maar er zat ook een ijzeren kop op, die wilde en moest en zou het redden. Eijkelkamp had de mazzel dat hij omgeven werd door types als Van Kooten, Wullems, Ten Cate, mannen die hem stimuleerden, de weg wezen. Pouwels is een jongen van deze tijd en groeit op in een team dat veel minder goed is dan het eredivisie-elftal van toen, dat toen zelfs even Europees voetbal rook.

Maarten Pouwels is inmiddels al wel 21. En nu was Eijkelkamp in vele vormen ook een laatbloeier, maar de tijd tikt wel door. En hey, Pouwels zal toch wel gesteund worden en de juiste leermeesters om zich heen hebben? Op de bank zit een oud-spits als Jack de Gier. Een ras-aanvaller als Marco Heering. Ik denk en hoop dat Pouwels dorpsgenoot René Eijkelkamp toch heus wel eens spreekt en Kick Maatman zal toch ook een hoop energie in hem steken. Kortom: een kansloze zaak kan dit toch niet zijn?

Ja. De stap van Dalfsen naar Go Ahead is behoorlijk groot, maar Pouwels is nu dik anderhalf jaar een Eagle. Afgelopen zomer zei hij nog dat het tijd werd zichzelf te laten zien. Ik denk het ook. Het is Pouwels-tijd. Voor mij zou de wereld deugen wanneer de man uit Dalfsen het antwoord is in de spits. Iemand weer kopen of huren, het is allemaal leuk en aardig, maar ik hoop vurig op de doorbraak van die nieuwe lange. Het project-Pouwels verdient alle steun en ik geloof er heilig in. Nostalgische romanticus als ik ben….   

Vorig artikelVanavond: Tweede ronde beker KNVB Oost
Volgend artikelSchalkhaar verliest na strafschoppen van Rohda Raalte
Robert Heukels
Robert Heukels (1969) werd geboren in het St. Jozef ziekenhuis, bijna op de middenstip van de Adelaarshorst. Zijn oma breide jarenlang sjaals in de kleuren van juweel. Vanaf 1992 zette hij zich in voor de club, met als hoogtepunt de functie van teammanager onder Foeke Booy en Dennis Demmers. Voormalig hoofdredacteur en momenteel schrijft Robert boeken over voetbal zoals, de in mei uitgekomen, biografie van Louis van Gaal.